Het Nederlands kent werkwoorden die uit meerdere onderdelen bestaan. Deze groep werkwoorden bestaat uit onscheidbare werkwoorden en scheidbare werkwoorden. Onscheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die uit meerdere onderdelen bestaan die altijd aan elkaar geschreven worden. Scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die uit meerdere onderdelen bestaan die van elkaar gescheiden kunnen worden.
Onscheidbare werkwoorden
Onscheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die uit meerdere onderdelen bestaan die altijd aan elkaar geschreven worden. Tussen de delen kunnen geen andere woorden worden geplaatst. Daarnaast valt de klemtoon meestal niet op het eerste onderdeel van het gehele werkwoord.
1 | Ik verhuis binnenkort naar Noorwegen. | ver – huis |
2 | De politie achtervolgt de crimineel. | achter – volgt |
In zin 1 bestaat het onscheidbare werkwoord uit een prefix (‘ver’) en een werkwoord (‘huizen’, dit betekent ‘wonen’). In zin 2 bestaat het onscheidbare werkwoord uit een onbeklemtoond woord (‘achter’) en een werkwoord (‘volgen’). In dit artikel worden de onscheidbare werkwoorden met een onbeklemtoond woord besproken. De onscheidbare werkwoorden met een prefix worden in een ander artikel behandeld.
Onbeklemtoond woord
In een goed woordenboek kun je opzoeken op welke syllabe de klemtoon valt. In de woordenboeken van Van Dale is bijvoorbeeld de beklemtoonde syllabe onderstreept.
Als vóór het werkwoord een woord staat dat onbeklemtoond is, dan is het gehele werkwoord een onscheidbaar werkwoord.
1 | achterhalen | Ik kon niet achterhalen wie de pizza had opgegeten. |
2 | achtervolgen | De politie achtervolgt de crimineel. |
3 | overtuigen | Zij wist mij te overtuigen van haar gelijk. |
4 | voorkomen | Hij voorkwam een ongeluk door op tijd te remmen. |
Het participium perfectum van onscheidbare werkwoorden
Bij onscheidbare werkwoorden wordt geen ge- toegevoegd aan het werkwoord om het participium perfectum te vormen, noch vóór het gehele werkwoord, noch tussen de onderdelen van het werkwoord. Het onbeklemtoonde woord staat op de plaats van ge-.
Het participium perfectum van achtervolgen is achtervolgd. Fout zijn geachtervolgd en achtergevolgd.
achtervolgen De crimineel wordt door de politie achtervolgd.
Nog enkele voorbeelden:
1 | achterhalen | Hij heeft achterhaald dat Jan de pizza had opgegeten. |
2 | overtuigen | Zij heef mij overtuigd van haar gelijk. |
3 | voorspellen | Er is voor komend weekend heerlijk weer voorspeld. |
4 | mislukken | De ovenschotel is helaas mislukt. |
5 | voorkomen | Hij heeft een ongeluk voorkomen door op tijd te remmen. |
6 | ondergaan | Mijn buurvrouw heeft een hartoperatie ondergaan. |
Pingback: Onscheidbare werkwoorden (deel 1) - Språkskole Claudia Boonstra