Negatiewoorden

De twee belangrijkste alternatieven voor een ontkenning in het Nederlands zijn geen en niet. In dit artikel kun je lezen wanneer je geen en wanneer je niet gebruikt. Daarnaast kent het Nederlands de volgende negatiewoorden: niemand, niets / niks, nergens en nooit.

Niemand

Niemand betekent geen mens, geen enkel persoon.

1Niemand had het onweer gehoord.
2Het kind had het geheim aan niemand verteld.
3De complexe uitleg van de docent werd door niemand begrepen.
4Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet. (zie dit sprookje)

Niets / niks

Niets / niks betekent geen ding, geen enkel ding, geen enkele zaak.

1Er ligt niets op de keukentafel.
2Hij begreep niets van de ingewikkelde uitleg van de docent.
3De verkoper deed niets om het probleem op te lossen.

Nergens

Nergens betekent op of in geen enkele plaats.

1Ik kan mijn huissleutels nergens vinden.
2Wij gaan vandaag nergens naar toe; we blijven lekker thuis.
3De presidentskandidaat had nergens de meeste stemmen gekregen.

Nooit

Nooit betekent op geen enkel tijdstip. Een verouderd woord hiervoor is nimmer. Dit woord wordt alleen nog gebruikt in de uitdrukking nooit ofte nimmer, wat helemaal nooit betekent.

1Hij komt nooit op tijd bij een afspraak; hij is altijd te laat.
2Ik luister nooit naar klassieke muziek.
3Mijn oom en tante gaan nooit op vakantie.
4Hij zal nooit ofte nimmer met dat voorstel instemmen.